Toen ik begon als zelfstandig tekstschrijver wist ik nog niet goed wat ik deed. Ik wilde helemaal geen ondernemer zijn. Ik was onzeker, durfde mezelf niet te verkopen. Ik sprak over ‘mijn bedrijfje’ en dat ik ‘leuk kon schrijven’.
Bij verschillende bijbaantjes had ik geleerd dat ‘de klant koning was’. Daarom maakte het me weinig uit als klanten met een figuurlijke rode pen door mijn tekst gingen om hun bedrijfsnaam nog een keer extra te noemen, een citaat af te zwakken, of de volgorde van de alinea’s om te gooien.
Ieder woord heeft een reden
Gaandeweg leerde ik om mijn woorden te verdedigen. Schrijven is een vak. Wat ik schrijf, zorgt ervoor dat jij wordt gehoord. Ik krijg ruwe informatie in mijn mailbox of neem een interview af waar ik vervolgens een helder verhaal van maak afgestemd op de doelgroep. Elke zin, elk woordje in dat verhaal staat er met een reden.
Daarom kan ik niet zomaar een paar extra zinnen toevoegen of de titel veranderen als de tekst voor mijn gevoel af is. Als ik iedere gewenste aanpassing zonder discussie overneem, geef ik toe dat ik niet goed over de tekst heb nagedacht, dat ik niet zeker ben van mijn kwaliteit, of dat het resultaat me niet interesseert. En dat is dus niet waar!
Je hebt het niet zo gezegd
Soms schrijf ik het anders op dan dat jij het hebt gezegd, omdat een andere formulering krachtiger is. Soms laat ik iets weg wat jij me hebt verteld, omdat het niet bij het doel van de tekst past. En soms heb je gewoon gelijk en is het goed om toch dat ene feit nog toe te voegen. Dan bedank ik je voor je scherpe blik en pas ik de tekst onmiddellijk aan.
Jij bent koning. Ik bewaak de (woorden)schat.