In het kader van trap eens een open deur in: ik houd van taal. Van de Nederlandse taal, van de talen die ik in meer of mindere mate beheers en zelfs van talen waar ik niets van begrijp. Ik houd van het zoeken naar synoniemen, ik houd van rijmen en dichten, ik houd ervan hoe een tekst op muziek een heel andere lading kan krijgen en ik houd ongelofelijk veel van lezen.
Cijfers daarentegen… Ik snap niets van cijfers, ben er zelfs een beetje bang voor. Komen er in een gesprek meer dan vier getallen voorbij, dan hoor ik alleen nog maar ‘Bladiebladiebla. Kijk, een vogel!’
Bij de boekhouder, verzekeraar, notaris of aanverwante professional probeer ik mijn ik- begrijp-wat-je-zegt-gezicht in de plooi te houden, terwijl ik afdwaal naar die mooie zin uit dat ene liedje dat vanmorgen op de radio was.
Bij Twee voor Twaalf of Met het Mes op Tafel roep ik enthousiast de antwoorden naar de televisie. Al dan niet voorzien van onaardige krachttermen omdat de spelers een bepaalde schrijver niet kennen. Maar bij de rekensommetjes val ik stil, want dan gaan mijn hersens in een brain freeze.
Een geheugen voor cijfers heb ik niet. Na 37 jaar ken ik nog steeds mijn sofi niet uit mijn hoofd en laten we het vooral ook niet over mijn IBAN, kentekenplaat of BTW-nummer hebben. Zelfs mijn pincode ontschiet me wel eens. Maar vraag me iets over een boek dat ik tien jaar geleden las en je krijgt een gedetailleerd antwoord.
Ooit haalde ik een 2,7 voor wiskunde. Mijn gemene docent schreef naast dat cijfer ‘Jij hoort niet op het atheneum’. Ik probeerde niet te huilen. Dapper hield ik wiskunde in mijn pakket. Ik slaagde met een 5. Wat ook mijn eindcijfer was voor economie.
Ieder zijn talent, zal ik maar zeggen. Wat ik vooral ook nog wil zeggen:
Bedankt dat je er was in 2017. Fijn dat ik met je mee mocht denken en voor je mocht schrijven. Dankbaar dat ik de puntjes op jouw I’s mocht zetten en dat ik daarbij gewoon mezelf kon zijn: een open boek. 2017 was lief voor mij en dat kwam ook door jou.
P.S. Alle goeds…is wat ik je wens is een boekje van Ina Sipkes de Smit. Ik kreeg het ooit van een jongen waarmee ik regelmatig botste.