20160509_125357_resized

Dit was vroeger mijn speelterrein.

Regelmatig hoor ik kinderen dingen naar hun ouders roepen, die niet in me opkwamen toen ik een kind was. Van ‘rot op’ via ‘fuck you’ naar ‘stomme klootzak/stom wijf ik haat je’.

Ik durfde zulke dingen niet eens te denken. Zou ik ze hebben uitgesproken, dan zou een welgemikte draai om mijn oren en een ‘voor straf niet meer buitenspelen’ mijn deel zijn geweest. En geloof me, dat was écht een straf in de jaren 80.

Wat zouden kinderen van nu eigenlijk antwoorden als je ze vraagt wat buitenspelen is? ‘Hangen en chillen’ misschien? Nieuwe woorden met nieuwe betekenissen.

Voor mij was buitenspelen een actief werkwoord: verstoppertje, tikkertje, stoepranden, elastieken, fietsen, rolschaatsen, in bomen klimmen en touwtje springen, om maar wat dingen te noemen.

Misschien verdwijnt het woord buitenspelen helemaal uit onze taal? Wat denken jullie?