Met de verkiezingen als climax voelde ik een groeiende misselijkheid over de stand van ons land. ‘Eigen volk eerst’ lag al lang te sluimeren. Na de verkiezingen is het voor de hele wereld zichtbaar: we zijn een van die bolwerken van onverdraagzame nationalisten geworden.

“Misschien staat de wereld wel in brand, maar dat kan me niet schelen. Los eerst mijn problemen op!”, lijkt de boodschap te zijn van een kwart van de Nederlandse kiezers. Gezien de manier waarop de sociale voorzieningen en de gezondheidszorg de afgelopen jaren zijn ondermijnd en vooral gezien de woorden die er zijn gebruikt om ‘de ander’ mee aan te duiden, kan ik me zelfs voorstellen waarom mensen zich zo voelen.

Ik ben oprecht benieuwd hoe dit verder gaat. Want ook al lijken er nog mensen te denken dat we de grenzen kunnen sluiten, de rest van de wereld gaat niet ineens weg.

Laten we nu eindelijk eens allemaal stilstaan bij de woorden die we gebruiken en wat ze oproepen. Taal heeft de kracht om in- en uit te sluiten. Vele politici hebben handig op onderbuikgevoelens en onvrede ingespeeld met hun taalgebruik. Gelukszoekers, testosreronbommen, tsunami, aanzuigende werking, vloedgolven, indammen… Woorden doen ertoe. Woorden maken beelden. Beelden beïnvloeden mensen. Mensen worden bang. Maar angst lost niets op.

De grote winst voor Wilders is voor mij als tekstschrijver en woordvoerder een reden om nog beter te letten op welke woorden ik gebruik. Om na te denken of een door mij geschreven zin een ander beeld kan oproepen dan ik bedoel.

Hoe ik verder over de verkiezingsuitslag denk, mocht je je dat nog afvragen, lees je hier.