De terrassen zitten vol en de mensen staan geduldig in de rij voor een ijsje of een puntzak friet. Met de horeca gaat het zo te zien prima. Met de detailhandel in Maastricht lijkt het minder goed te gaan. Iedere keer als ik door de stad loop, is er wel weer ergens opheffingsuitverkoop. Aan mij zal het niet liggen, ik houd van lokaal inkopen, ook als het dan iets duurder is dan in de supermarkt of bij Bol.
Ik ga bijvoorbeeld altijd naar de bakker voor mijn brood, naar de markt of de groenteboer voor mijn fruit en naar de boekwinkel of de bibliotheek voor mijn boeken. Cadeautjes kocht ik eerst altijd bij de Wereldwinkel, maar sinds die weg is, ga ik vaak naar de creatieve en kunstzinnige ‘hebbedingzaakjes’ in de Rechtstraat of de Minckelersstraat. Bijna altijd kom ik blij naar buiten.
Ik kan niet investeren, want…
Maar loop ik werkgerelateerd bij een winkel naar binnen, om het over nieuwsbrieven, blogs of advertenties te hebben, ga ik vaak minder blij naar buiten. Dankzij een monoloog over hoe slecht het gaat en hoe zwaar het bestaan van de kleine ondernemer is. De winkelier legt de schuld vaak bij de gemeente, de boekhouder of de klanten. Dat gaat ongeveer zo:
Winkelier: “Het gaat niet zo goed met de zaak. De huur is verhoogd. De boekhouder is duurder geworden en ik vraag me sowieso af wat hij eigenlijk voor me doet. Iedereen koopt spullen via internet, maar dan bij anderen, niet via mijn website. Ik betaal iedere maand kei veel voor mijn website, maar heb er nog nooit een product mee verkocht.”
Ik: “Dat is vervelend, maar er is nog van alles te verbeteren. Het laatste bericht op je website is bijna een jaar oud, je productfoto’s zijn erg klein, je huisstijl kan wel een opfrisser gebruiken en je doet weinig met social media. Het lijkt me goed om te investeren in professionele tekst, vormgeving en fotografie.”
Winkelier: “Ja maar daar heb ik dus geen geld voor. Neem nou mijn klanten, altijd maar kijken, nooit kopen. Als ze per ongeluk toch iets kopen, komen ze het de week erna weer terugbrengen, omdat het niet lekker zit of omdat ze het ergens anders goedkoper hebben gevonden. En de gemeente doet ook al niets. Kijk eens hoe de straat erbij ligt. ”
Trekken aan een dood paard?
Als ik nog een sprankel in de ogen van de winkelier zie, strijk ik soms over mijn hart en bied ik aan om bijvoorbeeld een eerste blog gratis te schrijven, of om een tijdje consequent te ’taggen en delen’ op social media, of ik neem hem of haar mee naar een netwerkbijeenkomt. In de hoop dat hij of zij als de zaken beter gaan, wel investeert in mijn diensten. Maar zie ik doffe berusting, dan neem ik meteen mijn verlies en zeg ik dat ik niets voor hem of haar kan doen.
Zo zonde. Ik beweer niet dat investeren in communicatie en marketing altijd zaligmakend is. Maar niets doen en anderen de schuld geven, is dat zéker niet.