De creativiteit, het enthousiasme en de motivatie van die leuke leerlingen uit groep 8 waren een aangename verrassing. Ik ben dankbaar dat ik vorige week een gastles mocht geven en kijk er met een grote glimlach op terug.
Het taalniveau van de kinderen was wisselend. Een van de meiden schreef bijna foutloos. Dat ze goed was in taal, had ze zelf ook in de gaten. Ze schreef een brief naar een uitgeverij waar ze wilde gaan werken als ‘nakijker’ van boeken.
Waarom is dat fout?
Helaas (voor mij) horen de meeste elf-, twaalf- en dertienjarigen van nu bij de generatie die niet ziet wat er fout is aan een zin als deze:
Kom is mee na me huis, want ik moet je iets laten zien.
Naar en na, mijn en me, eens en is… Het lijkt alsof jongeren de betekenisverschillen niet meer weten, of het verschil kan ze niets schelen.
Op de stoel van de docent
Ik ga even op de stoel van de docent zitten en probeer het uit te leggen.
Na betekent volgend op, later dan, of achter en heeft te maken met plaats of tijd:
Ik sta na jou in de rij.
Het getal 8 komt na het getal 7.
Ik kan na schooltijd met je afspreken.
Naar betekent vaak in de richting van:
Ik ben vorige week voor het laatst naar de kroeg geweest.
Ik ga zo naar huis.
Kijk naar jezelf!
Maar je schrijft ook naar in een aantal andere gevallen, bijvoorbeeld:
Alles gaat naar wens.
Naar aanleiding van…
Dat mag van me vader
Me gebruik je als je verwijst naar jezelf:
Ik bereid me goed voor als ik een artikel moet schrijven.
Ik laat me niet afleiden door mijn collega’s.
Ik erger me aan spelfouten. (Niet te verwarren met ik irriteer me aan spelfouten, want dat is fout).
Met het woord mijn duid je bezit aan (al is dat bezit niet altijd letterlijk):
Mijn docent Nederlands probeert het verschil tussen na en naar uit te leggen.
Blijf af, dat is mijn fiets!
Mijn vader heeft gezegd dat ik tot 3 uur op stap mag.
Ik moet maar is gaan
Aan het verschil tussen is en eens wil ik eigenlijk geen woorden vuil maken. Ik denk/hoop dat iedereen weet dat deze woorden iets totaal anders betekenen en dat het verkeerd gebruiken van ‘is’ gewoon met luiheid of populair taalgebruik te maken heeft.